In Holland Staat een Huis: de Familie Doorsnee



Tussen 1952 en 1958 zat eenmaal in de veertien dagen op maandagavond bijna heel Nederland voor de radio om te luisteren naar de lotgevallen van de Familie Doorsnee. Een programma geschreven door Annie M.G. Schmidt. De eerste uitzending vond plaats op 13 oktober 1952 en de laatste op 21 april 1958.

Willem Bouwman schreef in het Nederlands Dagblad: "Voor miljoenen Nederlanders, ongeacht geloof of politieke overtuiging, was De familie Doorsnee een feest der herkenning. Op maandagavond vanaf vijf over acht luisterden ze een half uur mee naar de microfoon die onzichtbaar boven de huistafel van de familie Doorsnee hing.

In de familie Doorsnee herkenden ze zichzelf. Pa Doorsnee hamerde op zuinigheid en hard werken. Ma Doorsnee lonkte naar nieuwerwetse verlokkingen als de televisie, de koelkast, het autootje (...) Velen geloofden dat de Doorsnees echt bestonden."
In de serie kwamen onderwerpen aan de orde die de mensen in de jaren vijftig bezig hielden, zoals de voortdurende woningnood.
De gesprekken tussen de leden van de familie werden afgewisseld met liedjes, begeleid door Cor Lemaire op de piano en Jan Blok met gitaar. Wim Ibo had de regie. Liedjes uit de serie die jarenlang door mensen werden gezongen zijn: Ik ben Ali Cyaankali, Met Willem naar de fillem en Ik wou dat ik een vis was.
We zouden nu zeggen dat de familie Doorsnee een modaal gezin was. Vader Theo Doorsnee heeft een winkeltje in kantoorartikelen en zijn vrouw Mina doet het huishouden. Ze worden geholpen door de werkster, Sjaantje. Dochter Liesbeth  en zoon Rob wonen nog thuis, terwijl zoon Tom met zijn vrouw naar Canada is geëmigreerd.
De rol van vader werd gespeeld door Cees Laseur, moeder door Sophie Stein, zoon Rob, Kees Brusse, dochter Liesbeth, Lia Dorana, werkster Sjaantje door Hetty Blok en haar vrijer, de politieagent Willem door Jo Vischer Jr.


In het boekje De Familie Doorsnee van Annie M.G. Schmidt uit 1954, vertelt Wim Ibo in het voorwoord het volgende over de gezinsleden:
"Laat Vader, Moeder, Robert, Liesbeth, Sjaan, Willem, Ali, Karel (de kat!), Mevrouw Evelijn of Dokter Marmer eens een privé-bezoek brengen in uw eigen huiskamer. Als ze bij u binnenkomen zult u ze onmiddellijk herkennen. Kijk, daar is Vader Doorsnee, eigenaar van de kantoorboekhandel en hoofd van het gezin. He leiden zit hem dus in het bloed, hoewel hij meestal meer lïjdt dan leidt... Immers, Vader Doorsnee leeft in ‘een bezeten wereld’ van ontaarde kinderen, lastige vrouwen en een stel idioten (Rozebottel !). Zijn regelmatige mopperacties zijn er misschien de oorzaak van dat hij bij z’n binnenkomst wat bars de boze wereld inkijkt, maar wij weten maar al te goed wat er achter z’n masker is verborgen... Z’n vrouw weet dat het allerbeste; wanneer zij ons huis binnenstapt, dan voelen we direct dat zij in haar gezin een bron van rust en wijsheid ia. Het aantal onverwachte gebeurtenissen in de Doorsnee familie veroorzaakt meestal een algehele opwinding welke zij altijd weer in kalmere banen weet te leiden. Onder ons gezegd (en gezwegen !) is rij in wezen degene die aan de touwtjes trekt... U begrijpt wel dat we dit niet mogen laten blijken ; Vader heeft immers de (theoretische) wijsheid in pacht Praat er dus maar liever niet over...


Als het kindje binnenkomt juicht heel het huisgezin, maar Liesbeth en Robert worden vaak, en terecht, met minder blijdschap ontvangen ; zij stellen hun ouders soms voor de moeilijkste problemen. Liesbeth bijvoorbeeld, is zeer idealistisch ingesteld en komt daardoor maar al te vaak in botsing met de maatschappij. Haar instelling brengt dan ook met zich mee dat ze van het ene baantje in het andere rolt. Robert plaagt haar dikwijls met deze ‘afwijking’ en dus zijn onenigheden tussen zuster en broer niet bepaald zeldzaam. Maar dat wil niet zeggen, dat ze het nooit met e1kaar eens zijn ; eensluidend is hun critiek op het opvoedingsbeleid van hun ouders... Ook Robert voelt zich namelijk vaak onbegrepen ; zijn enorme uitvindingen vinden meestal maar een koel onthaal, terwijl ook zijn artistieke aspiraties niet naar waarde worden geschat...

Sjaan is ook al weer precies zoals wij haar hadden voorgesteld: trouw, intelligent en ronduit. De hele familie draagt haar een warm hart toe en beschouwt haar dan ook als ‘een van ons’. Ze verdient deze genegenheid ten volle, want ze is een zeldzaam geworden exemplaar in het Nederlandse huishouden van deze tijd. Zij houdt het Hollandse Huis schoon en hoewel ze dikwijls moppert op Lies en Rob, die van hun kamers een ‘varkensstal’ maken, verricht ze haar werk met grote opgewektheid en gezang. Haar lijflied is ‘Eenmaal zal ik je weer ontmoeten’ ondanks het feit dat ze in de politieagent Willem Ravijn Joop Vischer jr.) de metgezel voor het leven heeft ontmoet. Zoals u weet ontdekte hij als surveillerende politieman een aantal verdachte draden bij de etalage van Doorsnee’s Boekhandel bij het onderzoek kwam hij met z’n voet in een soort vosseklem, de alarminstallatie voor inbrekers, uitgevonden door de zoon des huizes... Dit pijnlijke avontuur had grote gevolgen, want bij de verschillende ondervragingen raakte hij ook nog verstrikt in de klem van de liefde !


Deze verbintenis beklemt hem overigens niet, want Sjaan en Willem kunnen het bijzonder goed met elkaar vinden. Het is Willem officieel toegestaan z’n toekomstige vrouw zo af en toe met een bezoek in de keuken te verrassen. Wanneer ’s avonds z’n ‘diensie d’r op zie’ wipt hij steevast nog even aan om een praatje te maken en samen met haar te werken aan de schriftelijke cursus Engels-voor-beginners. Dan is de keuken hun heiligdom en zelfs Karel mag niet binnenkomen, ook al zegt-ie geen woord. Want Karel Doorsnee is de enige zwijgende bewoner van het Hollandse Huis. Volgens Liesbeth is hij de mooiste en liefste poes ter wereld, volgens Sjaan alleen maar ‘een senuwe-kat’. En hoe ook de verdere oordeelvellingen mogen luiden, alle Doorsnee-bewoners zijn het er over eens dat de familie niet compleet zou rijn zonder hem. En Kareltje, die zich terdege van z’n onmisbaarheid bewust is, zwerft groot en dik door het hele huis op zoek naar avonturen, genegenheid en vis. Op zijn uitgebreide zwerftochten is hij getuige van talloze taferelen die de familie in opschudding brengen maar die hem onberoerd laten. Hij knijpt zo af en toe een oogje dicht en denkt er het zijne van. Hij zit overal op, in en aan, zodat ik als radio-reporter soms over hem struikel wanneer ik met m’n microfoon een ‘tournée’ maak door het Hollandse Huis.
Dat baantje van mij is dan ook erg gevaarlijk; ik moet er voor zorgen dat ik ongezien het huis binnenkom en het ook weer onmerkbaar verlaat; ik moet er voor zorgen dat ik onzichtbaar voor de familieleden m’n microfoon onder een tafel bevestig of boven op een kast. Als Karel in de weg loopt zou het gestommel me misschien verraden en dat mag niet. Stelt u zich eens voor dat de familie Doorsnee zou merken dat wij allemaal via die Vara-microfoon hun gesprekken thuis zaten af te luisteren... Neen, dan zou er een ontijdig einde komen aan onze veertiendaagse bezoeken op Maandagavond en dat is niet de bedoeling; we hopen nog heel lang onze visites te kunnen voortzetten."