Ante Pavelic, de Führer van Kroatië




In de jaren negentig is terecht veel aandacht besteed aan de de misdaden van het Servische leger in de oorlog in voormalig Joegoslavië. Misdaden van de Kroaten en Bosniërs  krijgen geen of nauwelijks aandacht. Het is nog steeds niet politiek correct om daar de aandacht op te vestigen. Langzamerhand komt meer informatie beschikbaar waardoor een completer beeld ontstaat van de situatie in ex-Joegoslavië. Een stapje terug in de geschiedenis van Kroatië is een bijdrage tot een vollediger beeld van tegenstellingen tussen Kroatië en Servië in de jaren na de tweede wereldoorlog.


Ante Pavelic
Een van de aanleidingen, maar geen oorzaak, tot de oorlog in ex-Joegoslavië was de overhaaste erkenning door het Duitsland van CDU kanselier Helmut Kohl van Kroatië als zelfstandige natie in 1991. Kroatië en Duitsland hadden in de tweede wereldoorlog al een nauwe relatie. Delen van katholiek Duitsland hebben een zwakke plek voor Kroatië dat ooit een katholiek-fascistische staat was onder Ante Pavelic.

Onder de verantwoordelijkheid van Ante Pavelic werden in de tweede wereldoorlog honderdduizenden Serviërs, Joden en Zigeuners afgemaakt. Dit gebeurde om een dusdanige gruwelijke wijze dat zelfs de Duitsers zich geschokt toonden.

Als resultaat van de Eerste wereldoorlog ontstond in 1918 het Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen, onder Peter I van Servië. Servië probeerde de overhand te krijgen in het koninkrijk en het land gecentraliseerd te besturen.
De tegenstellingen tussen de orthodoxe Serviërs en de katholieke Kroaten en Slovenen, die een meer federale structuur voorstonden, namen hierdoor verder toe. De Moslimgroeperingen kwamen helemaal niet in beeld. De Kroaten traden in 1925 toe tot de centrale regering, maar een moordpartij in het Parlement in Belgrado in 1928 verscherpte de tegenstellingen onoverbrugbaar. Op 28 juni van dat jaar vermoordde een pan-Servische nationalist een aantal Kroatische parlementsleden, waaronder de oudere leider van de Kroatische Boerenpartij, Radic. De Kroaten verlieten het parlement in Belgrado en zochten samenwerking met andere niet-Servische nationaliteiten in het land. Samen verklaarden ze de oorlog aan de Serviërs. Koning Alexander, trok alle macht aan zich en stelde de grondwet buiten werking. Hij doopte het land om in Joegoslavië.

Kroaten met een afgehakt hoofd van een Serviër
Ante Pavelic een van de Kroatische parlementsleden vluchtte naar Italië en richtte de Ustasa beweging op. Ustasa is het Servischkroatisch woord voor "opstand". In 1934 werd de Joegoslavische koning Alexander I door de Ustasa in Frankrijk vermoord. De Franse minister Barthou kwam ook om het leven. Pavelic werd in Frankrijk bij verstek ter dood veroordeeld.

Het grote moment voor de Ustasa en Pavelic kwam in 1941, toen Duitsland Joegoslavië binnenviel. Pavelic liet de Kroatische staat uitroepen met zichzelf als Poglavnik (leider). Maar in feite was de Kroatische staat een marionet van Duitsland en Italië. De Kroatische minister van onderwijs en cultuur, Budak, vatte het programma van de Kroatische staat als volgt samen: "Grondslag van de Ustasa beweging is de religie. Voor minderheden als Serviërs, Joden en Zigeuners hebben wij drie miljoen kogels. We zullen een deel van de Serviërs doden. De anderen worden het land uitgezet en de rest zullen wij dwingen de rooms-katholieke religie aan te nemen. Zo zal het nieuwe Kroatië alle Serviërs verwijderen, opdat wij binnen tien jaar volledig katholiek zullen zijn".

Dit centrale idee van politieke soevereiniteit was verbonden met de opvattingen dat de boer de primaire bron van de Kroatische vitaliteit was. Het gezin was de basiseenheid van de maatschappij en het katholicisme de bron van spirituele autoriteit. De Ustasa was tegen liberale democratie, communisme en tegen de "kapitalistische plutocratie". De katholieke kerk in Kroatië ondersteunde de Ustasa en individuele priesters gaven soms zelf aanwijzingen hoe Serviërs vermoord moesten worden. De Kroatische aartsbisschop Stepanic stond sympathiek tegenover de Ustasa en verdedigde het beleid en optreden bij het Vaticaan, die overigens niets deed. Stepanic is in 1998 door Paus Paulus Johannes II zalig verklaard.

Door Ustasi uitgemoordde joden in Kroatië
De Ustasa wierp zich met veel enthousiasme op de eliminatie van niet-Kroaten. Drie weken nadat de Duitsers het land binnen waren gevallen had Kroatië al een rassen wetgeving die zelf verder ging dan in Duitsland. Alle Joden moesten en armband dragen met de letter Z (Zidov, jood) en alle Serviërs een armband met P (Pravnoslavni, orthodox). Op gruwelijke wijze werden mensen afgeslacht: de keel afgesneden, de ogen uitgestoken, tongen uitgetrokken, onthoofd, verkracht en alle andere mogelijkheden. De 81 jaar oude orthodoxe aartsbisschop van Banja Luka kreeg hoefijzers onder zijn voeten gespijkerd en moest door de straten galopperen.
Maar de eliminatie werd ook op grotere schaal aangepakt door de oprichting van verschillende concentratiekampen, waarvan Jasenovac wel de meest beruchte is en waar de meeste Joden werden vermoord. De Kroatische regering verklaarde zich overigens ook bereid om de Duitsers 30 rijksmark te betalen voor elke Jood die door de Duitsers zou worden afgevoerd, als beloning voor hun bijdrage in de oplossing van het "jodenprobleem".

Naar schatting zijn in de oorlog een half miljoen Serviërs vermoord, een kwart miljoen is verdreven en een kwart miljoen heeft zich gedwongen bekeerd tot het katholicisme. (Over deze cijfers wordt nog steeds een felle strijd gevoerd,waarbij het aantal slachtoffers al naar de politieke opvattingen van de onderzoekers sterk variëren.) Van de Joden is 80% uitgemoord, evenals 20.000 zigeuners en duizenden tegenstanders van het Ustasa regime.


Mars Servische vrouwen naar Jasenovac
In 1945 vluchtte Pavelic naar Oostenrijk en werd daar beschermd door de Engelsen die in hem een instrument zagen om het communistisch regime van Tito om ver te werpen. Pogingen daartoe liepen echter op jammerlijke mislukkingen uit. De katholieke kerk en het Vaticaan hebben Pavelic en vele andere leiders van de Ustasa geholpen om naar Argentinië te vluchten. Zij namen honderden kilo's goud en edelstenen met zich mee afkomstig van de banken uit Kroatië en van uitgemoorde slachtoffers.

Pavelic overleed in 1959 in Spanje, nadat er een aanslag op hem was gepleegd. Op zijn sterfbed hield hij een krans in zijn handen die hem jaren daarvoor persoonlijk door paus Pius XII was overhandigd.
Citaat Pavelic: "Een goede Ustasa is iemand die zijn mes kan gebruiken om een kind uit de buik van de moeder te snijden."

De voormalige Kroatische president Tudjman had begrip voor de Ustasa en hij ontkende dat er honderdduizenden mensen waren vermoord tijdens de oorlog.