Eerste treinramp in Nederland 1856



Na de aanleg van de eerste spoorlijn in Nederland, waren er al verschillende personeelsleden van de spoorwegen dodelijk verongelukt. De treinramp van 1856 was de eerste waarbij dodelijke slachtoffers vielen onder reizigers.

Op zondagavond 10 augustus 1856 boorde in de buurt van station Schiedam, een trein uit Den Haag zich in de achterste wagons van een vertraagde trein, eveneens uit Den Haag. De eerste trein was met enige vertraging uit Den Haag vertrokken, en liep verdere vertraging op door het vele uitstappen van passagiers. Om 23.07 vertrok deze trein uit Schiedam. De stationschef uit Schiedam liet de latere trein uit Den Haag zeven minuten wachten voordat deze uit Schiedam mocht vetrekken. Er was in die tijd geen baanbeveiliging en een passagierstrein mocht pas na tien minuten vertrekken na het vertrek van de voorgaande trein. De stationschef achtte zeven minuten wachten voldoende omdat het hele traject tussen Schiedam en Rotterdam maar acht minuten in beslag nam.

Even buiten station Schiedam reed de eerste trein ergens tegen aan. Het bleek later een wagon te zijn die op het doorgaande spoor terecht was gekomen. De trein stopte en de conducteur ging op onderzoek uit. Dit kostte enkele minuten, terwijl een conducteur met een rode lamp zwaaide om achteropkomende treinen te waarschuwen. Ze konden de oorzaak niet vinden en de trein begon weer langzaam te rijden richting Rotterdam. De achteropkomende trein kon echter niet meer stoppen en reed in op de beide achterste derdeklasse wagons, die in elkaar werden gedrukt en verbrijzeld.
In het voorste gedeelte van de eerste trein had men niets gemerkt en men ontdekte pas in Rotterdam dat de twee laatste rijtuigen waren verdwenen.

Een hulptrein werd ingezet om de slachtoffers en de gestrande reizigers naar Rotterdam te vervoeren.

Bij deze treinbotsing werden drie reizigers gedood en raakten vijf zwaargewond, allen in de derde klasse.