Donderdagavond 5 december 1946 tegen kwart voor zes stopte een militair op een motor met zijspan voor het huis aan de Prinsegracht 266 in Den Haag. Hij vroeg twee voorbijgangers een pakje af geven aan de familie Boer in het bovenhuis. Daarna reed hij met vol gas weg. Het was Sinterklaasavond en de familie was opgetogen over de surprise. Op het pakje stond met groene inkt geschreven: afzender Sint Nicolaas. Er zat een langwerpig houten kistje in dat met een touwtje dicht was gebonden. De heer des huizes maakte het knoopje los en er volgende een enorme explosie.
De vader, de 48-jarige F.G.J. Boer was op slag dood. Zijn gewonde vrouw kon nog naar de achterkamer lopen en raakte bewusteloos; ze overleed later op de avond. De dienstbode J. Visser bezweek twee dagen later in het ziekenhuis aan haar verwondingen. De schoondochter sprong met haar baby in de armen aan de achterkant van het huis op een platje. Zij raakte gewond, maar de baby was ongedeerd. Twee andere aanwezigen raakten licht getroffen. Door de ontploffing ontstond brand in de woning.
De twee mannen die het pakje hadden afgeleverd hoorden de explosie en liepen terug naar de Prinsegracht. Zij informeerden de toegesnelde politie dat zij een pakje voor een militair hadden afgeleverd.
Het bovenhuis van de familie de Boer na de explosie
Aan het begin van de avond zag een automobilist een zwaaiende, bebloede man staan langs de weg van Den Haag naar Amsterdam. De gewonde was sergeant De Vreijer uit de Nieuwe Frederikskazerne in Den Haag. De Vreijer had 's middags na vieren op de Benoordenhoutseweg in Den Haag een lift gevraagd aan een passerende militair op motor, de hem tot dan onbekende soldaat van Haastrecht. De motorrijder liet de sergeant op het zadel zitten en nam zelf plaats op de benzinetank van de motor. Ongeveer 24 kilometer voor Amsterdam ontplofte een bom die in de zijtas van de motor zat. Beiden werden van de motor geslingerd en de sergeant werd aan zijn rechterzijde gewond door granaatscherven en van Haastrecht verwonde zijn hand. Van Haastrecht startte de motor en met de mededeling dat hij zijn kapitein moest informeren wat er was gebeurd, vertrok hij terug richting Den Haag. Hij liet de gewonde sergeant achter aan de kant van de weg.
Na een paar kilometer moest van Haastrecht stoppen omdat de banden van zijn motor door de explosie lek waren geraakt.
Een passerende vrachtwagen nam de motor mee naar Den Haag en de soldaat kreeg van een andere automobilist een lift naar zijn huis in Leiden.
De bestuurder die de gewonde De Vreijer langs de weg aantrof bracht hem naar het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam.
Na de bomexplosie in Den Haag ondervroeg de politie een Poolse militair die omgang had met de 18-jarige dochter van Boer. Een omgang die door haar vader was verboden. De Poolse militair bleek een Nederlander te zijn die de naam van zijn Poolse vrouw gebruikte om in contact te komen met vrouwen. Hij bleek niets met de zaak te maken te hebben. De politie vroeg hem wel of hij ook bekend was met militaire ordonnansen. De man noemde de naam van soldaat van Haastrecht. De militair werd nagetrokken en het bleek dat hij op het moment van bomexplosie in Den Haag thuis was in Leiden. Van Haastrecht leek dus niet betrokken te zijn.
Het alibi van van Haastrecht stond niet langer vast toen de gewonde sergeant De Vrijer vertelde dat de motorijder die hem een lift had gegeven Van Haastrecht heette. Maandagmiddag 9 december tegen twee uur werd Van Haastrecht gearresteerd. Al snel vertelde hij dat hij deel uit maakte van een groep militairen die de aanslag op Boer had uitgevoerd en andere bomaanslagen had voorbereid. Op zijn aanwijzingen werden de 28-jarige sergeant A.T. de Boer en even oude korporaal J.P.J. Peterse gearresteerd. Na het verhoor van sergeant de Boer werd kapitein F.J.J. Baron van Heemstra (38 jaar) aangehouden. Van Heemstra was kapitein bij het Troependetachement III van de Generale Staf en verantwoordelijk voor het motortransport. Hij was de commandant van de drie betrokken militairen.
De militairen waren gelegerd in de Nieuwe Frederikkazerne aan de van Alkemadelaan in Den Haag.
De dagen daarna werden nog meer militairen en burgers gearresteerd, waaronder medewerkers van het Bureau Nationale Veiligheid.
Naast het explosief voor Boer had de groep nog drie bommen gemaakt.